Video
Een video moet aan wettelijke / technische richtlijnen voldoen en ook makers van video's moeten goed op de hoogte zijn van digitale toegankelijkheid. We hebben daarom op deze pagina over praktische richtlijnen voor video beschreven.
Voorbereiding & productie
- Zorg voor voldoende tijd tussen verschillende sprekers, verschillende scenes en verschillende onderwerpen. Dit geeft je de mogelijkheid om extra informatie toe te voegen via een voice-over of audiodescriptie
- Laat sprekers rustig praten. Dat is niet alleen fijn voor de luisteraar, maar het is ook eenvoudiger om later ondertiteling aan te brengen
- Beperk omgevingsgeluiden als deze hinderlijk zijn. Zijn omgevingsgeluiden nodig om voor sfeer te zorgen dan kan het wel.
- Laat personen in de video zichzelf voorstellen (bijvoorbeeld: “Ik ben …, wethouder van ...”) of zich laten voorstellen (“We lopen nu naar … zij is wethouder van …”). Denk niet alleen aan de naam, maar waar nodig ook de functie.
- Vertel wat je ziet. Omschrijf belangrijke dingen die in beeld komen. Dit bespaart tijd in je voice-over of audiodescriptie. Komt bijvoorbeeld het logo van een bedrijf in beeld, benoem dan in de eerste “scene” ook de naam van het bedrijf.
- De maximale grootte van een toegankelijke video op website is 60MB. (Voor YouTube en andere kanalen mag het groter zijn.)
Nabewerking van je video
- Ondertiteling is verplicht bij vooraf opgenomen video. Deze mag in het videobeeld gemonteerd zijn (open captions) of als losse tekst over de video geplakt worden (bijvoorbeeld door op een knopje in de videospeler te klikken om de ondertiteling aan te zetten – closed captions). Op die manier is de informatie ook beschikbaar voor bezoekers die doof of slechthorend zijn.
- Ondertitels beschrijven de volledige tekst.
- Ondertitels tonen ook andere belangrijke geluiden zoals achtergrondgeluid, omgevingsgeluid, lachen of “zuchten” van mensen, stotteren, zingen, etc. Het is belangrijk dat iedereen dezelfde sfeer “proeft”, ook als je het geluid niet hoort.
- Maak ondertitels prettig leesbaar. Denk aan voldoende kleurcontrast, niet te klein en niet te veel tekst in 1 keer in beeld. Probeer ook te letten op de interpunctie, gebruik van andere leestekens en regeleinden. Gebruik de Sans source pro als letter.
- Ondertitels laten ook zien wie spreekt. Dit kan bijvoorbeeld door gekleurde tekst te gebruiken voor verschillende sprekers of door de naam van de spreker voor de zin te zetten. Dit is vooral nodig als het uit het beeld niet duidelijk is wie er spreekt.
- Ondertitels zeggen iets over de persoon die spreekt. Bijvoorbeeld als iemand een dialect heeft, als iemand erg stottert of juist veel moet nadenken (“uh”). Deze persoonskenmerken kunnen je boodschap versterken.
- Automatisch gegenereerde ondertitels voldoen meestal niet (bijvoorbeeld via YouTube) en bevatten vaak spelfouten. Hierdoor zijn ze onvoldoende nauwkeurig. Je kan ze wel gebruiken om snel tot een eigen ondertiteling te komen die je hebt gecorrigeerd.
- De voice-over benoemt alles wat in beeld komt. Iemand die de video niet (goed) kan zien, moet toch de volledige boodschap kunnen begrijpen. Een goede voice-over helpt hierbij door alles wat je ziet ook te benoemen. Denk aan logo’s, “lower-thirds” - dit zijn balkjes met naam en functie, contactgegevens of een website-adres, aftiteling en credits en andere beelden die van belang zijn voor het begrijpen van de video.
Bijvoorbeeld: als het logo van de organisatie getoond wordt, benoemd de voice-over in de eerste scene ook de naam van de organisatie. - Voeg de juiste ‘lower-thirds’ toe. Lower-thirds zijn “balkjes” die in beeld komen, vaak met de naam en functie van de persoon. Let er op dat deze gegevens ook hoorbaar moeten zijn. Dat kan door middel van de voice-over of laat de persoon zichzelf voorstellen.
- Wanneer je voice-over slim gebruikt is de extra audiodescriptie te vaak voorkomen of beperkt te houden.
- Met audiodescriptie vul je de “stille” momenten in de video op met korte teksten die alle ontbrekende visuele informatie hoorbaar omschrijft. Dit kan lastig toe te voegen zijn en het is ook niet altijd wenselijk. Het is vaak niet nodig als de er met de voice-over goed overna gedacht is.
- Bij de video moet een optie zijn (bijvoorbeeld een knop) aanwezig zijn om het geluid harder/zachter én uit te zetten.
- Laat een video niet automatisch starten bij het openen van een pagina. Dit geeft problemen voor mensen die gebruik maken van voorleessoftware die krijgen hierdoor tegelijk voorgelezen informatie.
Noot: als de video een alternatief is voor tekstuele informatie op een webpagina voorafgaand aan de video, is ondertiteling niet nodig.
Audiodescriptie of transcript
Mensen die blind of slechtziend zijn hebben baat bij audiodescriptie omdat hierin alle visuele informatie aangeboden wordt. Het is daarom een verplichting volgens de WCAG 2.1
- Als alternatief voor audiodescriptie kun je ook een transcript aanbieden. Dit is uitgeschreven tekst met alle belangrijke visuele en auditieve informatie.
- Als je audiodescriptie hebt moet er een optie zijn (bijvoorbeeld een knop) zijn waarbij je dit kunt activeren.
- Als er een persoon in beeld is die een verhaal vertelt volstaat het aanbieden van statische tekst.
Voorbeelden
Checklist digitale toegankelijkheid
Is je video af, check hier of deze voldoet aan alle eisen die er zijn voor digitale toegankelijkheid.